Schrijver Guus Middag heeft het boekje met de titel “Ik maak nooit iets mee en andere avonturen“ geschreven. Tijdens de schrijfcursus die ik volgde, kreeg ik de opdracht om in de geest van hem een kort verhaal te schrijven. Elk verhaal eindigt met een gedicht. Hierbij mijn korte verhaal:
VIJFTIG TINTEN GRIJS
Ik maak nooit iets mee. Maar op een woensdag in november vorig jaar wel. Gerda Marsman geeft dan een lezing over haar fietstocht door Japan. Die dag is het zwaar bewolkt en de lucht kleurt donkergrijs. Het dorpshuis is opgetrokken uit grove grijze stenen uit de jaren tachtig die lijken op ZOAB, maar dan verticaal.
Ik moet in zaal ‘Duif’ zijn. Bij binnenkomst zie ik achter een tafeltje twee über-vrijwilligers. De mevrouw is beheerder van het geldkistje waar mijn zes euro entree zorgvuldig in opgeborgen wordt en van de man met spencer krijg ik een vaal rood papiertje met nummer zes er op. Hij zet zijn handtekening er op voor voldaan.
Nu heb ik wel vaker lezingen bijgewoond, veelal samen met goed afgetrainde mannen en vrouwen met een gezonde blos op de wangen. Er bekruipt mij een gevoel dat dit een hele andere beleving gaat worden.
Papiertje nummer 59 is namelijk afgegeven en de zaal is gevuld met enkel verveel-bejaarden. De filterkoffie smaakt goed, de natte cake minder. Naast mij heeft een kale man plaatsgenomen met een dot grijs haar uit zijn oor en achter mij hoor ik een gesprek over de buurvrouw die haar heup gebroken heeft en een auto met automaat moet kopen. Ik ruik een geur van 4711 Eau de Cologne. Bij de test van de geluidsinstallatie klinkt een keiharde snerpende pieptoon. Waarschijnlijk moeten alle aanwezige gehoorapparaten gereset worden en de grijze permanentjes lijken iets minder golvend.
Gerda is beslist geen grijze duif. Ze presenteert als een mengeling van Herman Finkers en Helligen Hendrik in onvervalst Twents. Een ‘stoer wief’, die in plaats van onder de douche in een ijskoude rivier springt. Ik voel een siddering van opwinding door de zaal.
Vol inspiratie loop ik anderhalf uur later over de onverslijtbare grijze vloerbedekking naar buiten.
En dan nu nog een gedicht:
Frontbericht
’k Heb niks gezien vandaag, dat wou ik u nog schrijven:
’k heb heel de dag wat voor het raam gestaan
en niks gezien, ondanks het noestig wrijven
in beide ogen. Toen maar vroeg naar bed gegaan.
Ook moet u weten: ik heb niks gehoord.
Voor uren in een diepe slaap gelegen
en niks gehoord. Zelfs hart en longen zwegen.
Een snik werd in het hoofdkussen gesmoord.
Voor ’t raam en ook in bed heb ’k niks bedacht.
Dat wou ik u al heel lang laten blijken
maar ’k wist niet hóe! Ik miste werkelijk nog de kracht
om naar een potlood of een velletje te reiken.
Hier moet ik ’t voor thans helaas bij laten:
’t gaat nu weer redelijk, ’k ben aardig opgefleurd.
O wél bedankt dat u mij even bij liet praten!
Ik schrijf u weer zodra er niks gebeurt.
Lévi Weemoedt (1948)
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!